Wanneer de
tongewelven
met
gordelbogen
versterkt worden, is er geen reden om de
sluitsteen in deze boog
een aparte behandeling te geven.
Dat blijft zo als bij de
kruisribgewelven
deze gordelboog
langzaamaan zo slank wordt, dat hij een 'gordelrib' gaat heten.
Pas bij het verschijnen van tal van extra
gewelfribben,
raken sommige de gordelboog. De aansluiting daarvan wordt dan met een fraaie steen gesierd. Bij de ontmoeting van de gordelrib met een
kruinrib overlangs
komt een
sluitsteen,
bij eventuele andere ribben komen
knoopstenen.
Eigenlijk is er niet veel verschil tussen deze knooppunten, maar de top blijft toch iets bijzonders en daarom zit daar meestal de
fraaiste steen, de sluitsteen.
Tekst: Jean Penders (03-2017). Bronnen: zie literatuurlijst. Afbeelding: Jean Penders